Happy group of kidsWat is stotteren en hoe ontwikkelt het zich?

Iedereen heeft wel eens een normale hapering in het spreken. Stotteren is hier echter verschillend van. Stotteren is geen standaard fase in de spraak- en taalontwikkeling van elk kind.

Iemand die stottert heeft last van onvrijwillige en ongecontroleerde stottermomenten. Dit zijn momenten waarop de timing van de spreekbewegingen misloopt, waardoor we volgende onderbrekingen binnenin woorden krijgen:

  • klank- of lettergreepherhalingen
  • verlengen van een klank
  • blokkeren op een klank

Het gevoel van controleverlies is hinderlijk en frustrerend. Als deze ‘primaire’ stottermomenten of kernverschijnselen blijven bestaan, gaan zich als reactie hierop bijkomende/’secundaire’ stottergedragingen/reacties ontwikkelen. Het stotteren gaat dan evolueren tot een stotterprobleem. We hebben het hier dan over negatieve gedachten en gevoelens en over allerlei ‘trucjes’ om een stottermoment te vermijden (vermijdingsgedrag) en/of om er snel weer uit te geraken (duwgedragingen/ bijbewegingen). Op lange termijn zijn deze ‘trucjes’ nefast omdat ze het stotteren in stand houden en zelfs versterken. Soms worden ze zelfs als meer storend/hinderlijk ervaren (zowel door luisteraar als spreker) dan het stotteren zelf. Hoe langer deze gedragingen bestaan, hoe meer ze geautomatiseerd raken en hoe moeilijker het wordt ze te veranderen.

Oorzaak en ontstaan van stotteren

Het gaat steeds om een combinatie van twee zaken:

  1. De oorzaak van stotteren is een biologische aanleg. Je hebt het dus vanaf je geboorte. Wetenschappelijke studies wijzen hierbij bovendien op genetische factoren. Stotteren kan dus erfelijk zijn.
  2. Bij een persoon die deze aanleg heeft, zal onder invloed van stotteruitlokkende factoren (stress, emotie, vermoeidheid, …) stotteren ontstaan.

Dit verklaart ook het wisselende karakter van stotteren (sommige periodes heb je er meer/minder last van). Wanneer er namelijk minder uitlokkende factoren zijn, zal je er minder last van hebben dan wanneer er meer uitlokkende factoren aanwezig zijn.

Ter verduidelijking deze “vergelijking”:

Iemand die ten eerste de aanleg heeft tot allergie EN ten tweede in contact komt met bepaalde stoffen (= uitlokkende factoren), zal uiteindelijk last krijgen van allergische reacties. Iemand die de aanleg heeft, maar niet in contact komt met dergelijke stoffen, zal geen last krijgen.

 

Enkele weetjes over stotteren

Wist je dat …

… stotteren meestal op jonge leeftijd ontstaat (tussen 2 à 5 jaar);

… 1 op 100 mensen stottert;

… er 3 tot 4 keer meer jongens dan meisjes zijn die stotteren;

… stotteren niet besmettelijk is;

… stotteren in alle talen en landen voorkomt;

… er ook bekende mensen zijn die stotteren;

… stotteren niets te maken heeft met slim of dom zijn.

 

Nuttige info

Links naar websites:

www.cioos.be

www.stotteren.nl

www.stotterjijofstotterik.be

www.asha.org/public/speech/disorders/stuttering.htm

www.stutteringhelp.org

arabic kids in the school, classroom1) Aanmelding

De aanmelding gebeurt telefonisch bij Triangel. U krijgt een afspraak voor een onderzoek bij een logopedist-stottertherapeut.

2) Diagnose/onderzoek

Een logopedist-stottertherapeut onderzoekt of het gaat om normale onvloeiendheden dan wel over vloeiendheidsstoornissen zoals stotteren en/of broddelen. Er wordt ook nagegaan of therapie aangewezen is.

Hiertoe wil de onderzoeker een zo goed mogelijk beeld krijgen van het probleem:

  • hoe ernstig is het stotteren?
  • hoe gaat de persoon er zelf mee om?
  • welke factoren hangen samen met het stotteren?
  • welke gevolgen heeft het stotteren op andere vlakken?

De logopedist zal hiervoor een aantal gesprekken, vragenlijsten en tests afnemen:

 

a) Intakegesprek

Aan de hand van een gesprek wordt informatie verzameld over het stotterprobleem zelf: het soort haperingen, het ontstaan en verloop van het stotteren, reacties op het stotteren, … Ook wordt aandacht besteed aan de medische voorgeschiedenis (spraak-/taalontwikkeling, motorische ontwikkeling, …), het familiaal voorkomen, de school- of werksituatie en de gezinssituatie. Tot slot wordt er ook gepraat over de aard van de persoon die stottert (temperament, persoonlijkheid, …).

  • Kleuters: beide ouders zijn aanwezig op het intakegesprek; de kleuter zelf is hierbij niet aanwezig.
  • Kinderen: het diagnostisch interview bestaat uit twee delen: een gesprek met de ouders gevolgd door een gesprekje met het kind zelf.
  • Adolescenten en volwassenen: de persoon die stottert komt alleen op intakegesprek; later kan indien nodig nog een gesprek met ouders en/of partner gepland worden.

 

b)  Vragenlijsten en tests

Volgende vragenlijsten en tests worden afgenomen (deze zijn erkend door het RIZIV en nodig om een geldig terugbetalingsdossier voor het ziekenfonds op te stellen):

  • detectie-instrument om het risico op stotteren te bepalen: ouders van kleuters/ kinderen vullen een korte vragenlijst in;
  • test om de stotterernst te bepalen: de stotterfrequentie en bijkomende stottergedragingen worden gemeten in de spontane spreektaal (ontlokt via spel en/of gesprek) en, indien van toepassing, ook tijdens het luidop lezen (aan de hand van een opgelegde tekst);
  • test om de spreekattitude te meten: oudere kinderen alsook adolescenten en volwassenen vullen zelf een vragenlijst in.

3)  Opstellen van het ‘logopedisch bilan’

De logopedist-stottertherapeut verwerkt de testresultaten en maakt hiervan een schriftelijk verslag, het zogenaamde ‘logopedisch bilan’. Dit wordt bezorgd aan alle betrokken instanties (arts, ouders, school, CLB, ziekenfonds, …).

 

4)  Eindgesprek

Het logopedisch bilan wordt besproken met de ouders of cliënt zelf. Of het opstarten van therapie al dan niet aangewezen is, hangt af van de aard en ernst van het stotteren en van de risico’s voor verdere ontwikkeling van het stotteren. Als het gaat om een lichte vorm van beginnend stotteren, kan het soms volstaan om enkele tips rond stotteren mee te geven en om een controle na enkele maanden te plannen. Als het gaat om een duidelijk beginnend stotterprobleem of een stotterprobleem dat zich reeds heeft ontwikkeld, is het opstarten van therapie vaak aangewezen. In dit geval wordt er een terugbetalingsdossier opgesteld voor een aanvraag bij het ziekenfonds.

Group of boys and girlsInhoud

De stottertherapie die Triangel aanbiedt is een logopedische therapie volgens de principes van de sociaal-cognitieve gedragstherapie.

Deze behandeling wordt voor elke cliënt individueel aangepast/ingevuld op maat (volgens leeftijd, persoonlijkheid, stotterernst, complexiteit van het probleem, …).

In grote lijnen zijn dit de doelstellingen van de therapie:

  • voorkomen dat het stotteren zich (verder) gaat ontwikkelen;
  • verminderen van stotterverschijnselen en het wegnemen van de hinder;
  • spreken terug aangenaam en gemakkelijk/ontspannen maken, terug durven praten;
  • stotteruitlokkende factoren verminderen en de weerbaarheid ertegen verhogen;
  • leren over ‘spreken’ in het algemeen en over ‘stotteren’ in het bijzonder;
  • leren over gedachten en gevoelens en dit toepassen op stotteren, leren positief denken over zijn eigen spreken;
  • minder gevoelig worden voor stottermomenten, tolerantie verhogen en frustratie verlagen;
  • leren omgaan met luisteraarreacties op stotteren (bijv. uitlachen, nadoen, pesten);
  • communicatievaardigheden aanleren;
  • stottermomenten leren opvangen/controleren/modificeren via spreektechnieken.

Deze doelstellingen worden bereikt via methoden en technieken aangepast aan de leeftijd, leefwereld en het niveau van de persoon die stottert. Bij kleuters zal dit vooral spelenderwijs gebeuren.

 

Vorm

De behandeling gebeurt bij Triangel, steeds op afspraak (bij voorkeur een vast moment in de week) en steeds bij eenzelfde therapeut.

De frequentie (1 of 2 maal per week), de duur van een sessie (een halfuur of een uur), het totaal aantal sessies en de totale behandelperiode is moeilijk te voorspellen en sterk afhankelijk van leeftijd en stotterernst. Aanvankelijk is het belangrijk om op regelmatige basis op therapie te komen; bij gunstige evolutie kan de therapie op termijn langzaam afgebouwd worden.

Het is belangrijk dat de mensen uit de omgeving van de persoon die stottert mee betrokken worden bij de therapie.

Bij kleuters en kinderen die stotteren krijgen ouders en leerkrachten informatie over wat stotteren precies is en hoe ze het best omgaan met stotteren. Ze krijgen tips om hun communicatie af te stemmen op het stotteren alsook tips hoe ze best wel/niet reageren op het moment dat het kind stottert. Hiervoor kunnen er tussen de individuele behandelsessies door extra overlegmomenten worden gepland.

Bij kleuters moet steeds één van beide ouders (bijv. afwisselend) de therapiesessies bijwonen. Zo kunnen zij het model van de therapeut overnemen om thuis het geleerde verder toe te passen.

Bij lagere schoolkinderen zullen er soms kleine (thuis)opdrachtjes meegegeven worden voor cliënt en/of omgeving.

Ook volwassenen kunnen geholpen worden, ook hier is de aanpak gedragtherapeutisch  maar wordt de therapie uiteraard aangepast aan de leeftijd.